Ons immuunsysteem heeft zich in de loop van tien duizenden jaren
ontwikkeld tot wat het nu is. Ongetwijfeld heeft hier het principe van ‘survival
of the fittest’ een belangrijke rol in gespeeld.
Het is wetenschappers opgevallen dat in de ontwikkelde
wereld de laatste decennia er een forse toename wordt geconstateerd van
immuunsysteem-gerelateerde ziektes. In 1989 publiceerde David Strachan in de
British Medical Journal een artikel waarin hij als eerste de vraag stelde of de
stijging van gevallen van onder meer eczeem, hooikoorts en astma kon worden
verklaard door dat kinderen minder geconfronteerd werden met bacteriën en
allergenen door de verbeterde hygiënische omstandigheden. Dit was de geboorte
van de hygiëne theorie en sindsdien is dit onderwerp geweest van vele studies.
Tja, er valt natuurlijk wat voor te zeggen. Pas vanaf het
begin van de 20e eeuw kwam er in de ontwikkelde wereld serieus
aandacht voor verbetering van de levensomstandigheden van het grootste deel van
de bevolking. Riolering, schoon drinkwater, verbeterde medische zorg,
grootschalige en geïndustrialiseerde voedselproductie zorgden allen voor een
drastische verlaging van bijvoorbeeld kindersterfte en verlenging van de
gemiddelde levensverwachting. In de basis allemaal heel positieve
ontwikkelingen.
Maar dat ‘arme’ immuunsysteem dat zich in die lange evolutie
had ontwikkeld tot een systeem dat veelal heel goed om wist te gaan met de continue
prikkelingen van buiten af, had opeens een stuk minder te doen. En als je dan
net ook nog erfelijk bepaalde genen krijgt overgedragen, dan zou er zomaar een
onbalans kunnen ontstaan in het immuunsysteem, dat gewend was om altijd maar
actief te zijn en zich nu ging bezig houden met loze bedreigingen. Voilà, in
een notendop de verklaring voor mijn aandoening. Of niet?
Interessant is de theorie zeker, hoewel wetenschappelijk
zeker niet onomstreden. We leven ongetwijfeld in een sterielere omgeving en
voedselveiligheid hebben we hoog in het vaandel. Maar aan de andere kant zijn
we veel beter en sneller in staat om een diagnose te stellen, rennen we met
ieder kuchje naar de dokter en is het medicijngebruik (waar onder antibiotica)
heel sterk gestegen.
Wat mij in ieder geval zeker lijkt is dat de omstandigheden
waar in we nu leven sterk afwijken van die waarin we 100 jaar geleden leefden,
laat staan die van 1.000 jaar geleden. En mogelijk ligt hierin een verband met
mijn atopisch eczeem.
Wat wij in onze leefomgeving ook nauwelijks meer kennen zijn
wormen. En dan niet die wormen die in de grond leven en wij zo nu en dan
gebruiken om een vis mee te vangen. Nee, parasitaire wormen die in de mens
kunnen overleven. Een bekende is de zandbakworm, of aarsmade, die bij kinderen
of gezinnen met jongen kinderen kan voor komen. Andere bekende wormen zijn
spoel- en lintworm.
Aarsmaden, ca. 0,5 - 1 cm |
Wat mij interesseert is hoe die beestjes, die we liever
kwijt dan rijk zijn, weten te overleven in ons lichaam. Op de een of andere
manier zijn ze blijkbaar in staat om ons immuunsysteem voor de gek te houden,
anders zou die ze doden en zou het daar mee klaar zijn. Zou een (beperkte) wormbesmetting
een in onbalans geraakt immuunsysteem weer in balans kunnen krijgen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten